In de Eerste Hulp wordt meestal gesproken over drie vitale functies, namelijk: het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomloop (circulatie). Deze samenhang tussen deze functies is essentieel om te kunnen functioneren. Valt een van de functies uit of treedt hierin een stoornis op, dan zullen de andere functies daaronder lijden.
Zo zal bijvoorbeeld bij het wegvallen van de bloedsomloop (circulatie) bij een hartstilstand op korte termijn leiden tot verlies van het bewustzijn omdat er geen zuurstofrijk bloed meer naar de hersenen wordt aangevoerd, gevolgd het dichtvallen van de luchtweg als gevolg van het bewustzijnsverlies en het stoppen van de ademhaling door een afgesloten luchtweg en wegvallen van de ademprikkel.
Bewustzijnsverlies leidt tot verslapping van de spieren waardoor de luchtweg dichtvalt en een volledige belemmering van de luchtweg het onmogelijk maakt te ademen, er wordt geen zuurstof meer opgenomen omdat er geen ademhaling meer is. Wanneer alle nog aanwezige zuurstof in de longen en het bloed is opgebruikt, ontstaat zuurstoftekort waardoor het hart stopt en de circulatie wegvalt.
Bij een ademstilstand, bijvoorbeeld door een volledige luchtwegbelemmering, treedt er snel zuurstoftekort op, immers kan er geen zuurstof meer worden aangevoerd naar de longen omdat er geen ademhaling is. Als gevolg van het zuurstoftekort zal het slachtoffer vrij snel het bewustzijn verliezen. Wanneer alle nog aanwezige zuurstof in de longen en in het bloed is opgebruikt zal ook het hart door zuurstoftekort stil komen te staan. Daarnaast wordt koolstofdioxide niet meer afgevoerd.